Gisteren hadden wij ons jaarlijkse uitstapje naar het openlucht museum in Arnhem .
Mijn lief ging voor de pierementen en ik voor de pollen.
Vandaag heb ik het slecht: de zakdoekjes zijn nauwelijks aan te slepen en een deel van mij zou willen dat ze gisteren was thuisgebleven.
Toch heb ik gisteren een bijzonder leuke dag gehad. Na de kaartcontrole liet ik mijn lief zo snel mogelijk alleen achter en ging in mijn eentje op stap, om selectief alle voor mij interessante textielplekjes te gaan bekijken.
Ik bleef lang op Marken, een nettenbreister in Marker dracht liet mij geduldig zien hoe het nettenbreien in z’n werk gaat. Ik hoop dat ik met haar aanwijzingen nu zelf in staat ben om een eenvoudig netje te knopen.
Tegen een uur of drie begon het o.a. door de polletjes een beetje afzien te worden maar plotseling was daar die boerin uit Staphorst. Ze zat buiten voor haar boerderij en maakte Staphorster-stipwerk tattoo’s op kleine kinderarmpjes. Daarnaast liet ze ook een verzameling mutsjes en kraplappen zien. Aardig daarbij was dat er kraplappen van verschillende materialen bij waren, heel oude van wol in prachtige kleuren maar ook de modernere van kunststof. De dracht in Staphorst is een levende dracht en met de komst van kunststoffen als Terlenka verdwenen hier en daar de rokken van wollen viefschaft om plaats te maken voor rokken van Terlenka die plooihoudend waren, ook de kraplappen zijn tegenwoordig van diverse materialen gemaakt.
Na een tijdje nam ik afscheid en vertelde dat ik, voor ik verder ging, nog even een kijkje in haar huis ging nemen. Als een goede gastvrouw liep ze met me mee naar binnen en daar kwamen de verhalen pas goed.
Buiten voor het raam trof ik een paartje aan. Mijn gastvrouw vertelde me dat het gebruikelijk was dat grootmoeder e.e.a. nauwlettend gadesloeg vanachter haar gordijntje en als zij het eens was met een huwelijk tussen de beide jongelingen pas dan kon er getrouwd worden.
Maar voor het zover was moest er natuurlijk eerst uitgekeken worden naar een geschikte kandidaat. Op plaatsen waar de jongelui bijeen kwamen keek het meisje uit naar een jongen die bij haar in de smaak viel. In het voorbijlopen stootte ze die jongeman per ongeluk aan en liet daarbij haar tas vallen. Die tas was een soort katoenen zak die om de pols werd geslagen waardoor de tas gesloten bleef aan de bovenkant.
Raapte de jongen de tas op en bracht hij hem aan het meisje terug dan gaf hij daarmee de boodschap af dat hij interesse had. Het meisje bedankte voor het oprapen van de tas en vroeg de jongen om die avond koffie te komen drinken. Liet de jongen de tas liggen dan wist het meisje dat ze niet verder hoefde aandringen.
Ook omgekeerd kwam het voor: een jongen die een meisje leuk vond pobeerde de tas in het voorbijgaan uit haar hand te stoten. Als het meisje dat aan voelde komen en ze had er geen zin in dan sloeg ze de tas nog een keertje extra om haar pols zodat ze hem stevig vast had..
Op de koffie.
Ik vertelde al dat grootmoeder een belangrijke rol speelde in de keuze van de huwelijkskandidaten van haar kleindochters. De Jongen heeft de tas opgeraapt en komt op de koffie. Hij krijgt zijn koffie in een roze kom. In het gesprekje wat steevast tijdens de koffie volgt zijn drie vragen belangrijk:
Naar welke kerk ga je ?
hoeveel bunder heb je ?
"zit er nog wat aan?"
Met dat laatste werd onomwonden naar de financiële positie van de jongeman en zijn ouders gevraagd.
Was grootmoeder niet tevreden met de antwoorden dan kreeg hij zijn tweede kop koffie in een blauwe kom. De jongeman liep in dat geval "een blauwtje".
Had hij geluk dan zag hij zijn roze kom nogmaals gevuld.
Dergelijk signalen waren ook in andere gemeenschappen wel in gebruik. In een andere plaats serveerde men worst als de jongeman mocht blijven, kon hij gaan dan haalde men demonstratief de klaarliggende worst van tafel.
Laten we aannemen dat de jongeman mocht blijven en er kwam een huwelijk. Dat betekende niet automatisch dat de bruid daar dan ook mee instemde. Soms bedacht het meisje zich naar mate ze de jongen beter leerde kennen en soms werd een huwelijk gearrangeerd.
De huwelijksdag breekt aan en traditioneel stopt de bruid ‘s morgens een nieuwe witte stenen pijp voor haar a.s. echtgenoot en hij rookt deze nog voor de huwelijksvoltrekking. Het bracht zonder meer ongeluk in het huwelijk als de zenuwachtige bruidegom de pijp niet heel wist te houden; een echt genoegen zal deze bruidspijp dus niet geweest zijn voor de jongen in kwestie.
Maar er was nog iets anders met die pijp: wilde het meisje de jongen eigenlijk niet dan zorgde ze ervoor dat de pijp veel te vast gestopt was. Deze trok dan niet goed en de tabak verbrandde. De jongen rookte dan "een zware pijp".
Aangezien de huwelijkspijp in een houten kastje met ruitje werd opgehangen in de kamer kon een ieder zien wat de gevoelens van het meisje geweest waren op haar huwelijksdag: de vast gestopte pijpen vertoonden allen zwarte schroeiplekken.
Bij elke geboorte in het gezin werd er een strik van rood lint om de steel van de pijp gewikkeld.
Was er sprake van een tweede huwelijk dan werd er een stuk papier voor de pijp geschoven en werd de nieuwe pijp ervoor geplaatst. Het viel ons op dat in drie rode strikken een paar droogboemetjes waren gestoken en dat dit in het vierde strikje ontbrak. Mogelijk is dat kindje overleden maar dat kon de mevrouw van het NOM niet bevestigen.
terug naar de kommen: in een rekje boven de deur stonden drie kommen op rij, twee roze aan weerskanten en de blauwe in het midden.
Daarboven stonden nog drie kommen: twee blauwe kommen – anders dan de onderstaande blauwe kom en in het midden een zwarte.
Was er iemand overleden in het gezin en kwam men op rouwbezoek dan liet de nabestaande door de keuze van de kom weten of het op prijs gesteld werd om erover te praten. Koos men voor de zwarte kom dan werd het gesprek over andere zaken dan de dood gevoerd. Degene die op bezoek kwam nam zijn of haar eigen kom mee.
Na meer dan een uur interessante rondleiding in het huisje namen we afscheid, ik vol met haar verhalen en zij naar ik hoop met een tevreden gevoel over een leuk gesprek.
Er zijn diverse winkeltjes in het Nom: ik kocht een heerlijk verse Zeeuwse bolus voor de lunch, net gebakken in de museum bakkerij, bij Zus en Jet kocht ik een ouderwets puntzakje met stijfsel, daar ga ik eens lekker mee experimenteren op mijn lapjes, voor 1 euro mocht er een paar Delftsblauwe klompjes mee, superkitsch maar toch leuk. Een doosje Arnhemse balletjes: ouderwets snoepgoed; ik heb al mijn tanden en kiezen nog dus ik zal het doosje dichtlaten ;)
Verder een aardig, klein boekje over klompen en een prachtige in het museum geweven doek, te mooi voor de afwas dus ik denk dat ik hem gebruik om handwerkjes in te doen of als tafelkleedje bij een gezellige lunch voor twee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten