zondag 29 juli 2007

Dieet

Ik ben op dieet, je mag het ook web-log vakantie noemen, dat klinkt misschien iets blijer.
Maar toch, ik probeer tijdelijk een beetje te web-logminderen omdat het leven op dit moment vol is met allerlei andere (vakantie-)bezigheden en ik o zo graag nog een heleboel tijd wil overhouden voor mijn handwerkjes.
Ik consumeer dus wat minder logjes en ik besteed wat meer tijd aan de sportschool (eh... mijn handwerk)
Deze week ben ik daardoor weer een eind verder gekomen met de 'quilt voor hem' en ook mijn breirol was aan de beurt; daar had ik echt weken niets meer aan gedaan en door de enthousiaste verhalen zo hier en daar begon ook dat weer te kriebelen. Ik ben in ieder geval weer bijna bij met Sampler CM. (Eigenlijk moest ik daar nog aan beginnen, ik heb toch wel zo’n 12 patroontjes er bij gebreid deze week). Een fotootje volgt nog.

Verder ben ik na het afmaken van het lapje van Elisabet verder gegaan met het wonderbaarlijk moeilijke pruts-lapje.

Dat laatste werkje valt me nog steeds moeilijk, het is erg priegelig, moeilijk te zien, mijn handen-lijken-wel-kolenschoppen-zo-onhandig en zo kan ik nog wel wat kwalificaties verzinnen. Toch ben ik inmiddels een eind gevorderd en het komt ook straks in mijn souvenir.

Ondertussen, terwijl ik zo gezellig bezig was met al deze handwerkjes, begon Dijn met regelmatige tussenpozen een bijzonder mooi lapje onder mijn neus te duwen. Ik werd er bepaald hebberig van en ze hield maar niet op.
Was ik haar met d’r lapje even net vergeten en hups daar was ze weer, om me nog even aan de prachtige cognac kleur te herinneren of aan het mooie roomwitte linnen.
Het patroon is gemaakt door Margreet Beemsterboer en het is o.a. hier te koop, al dan niet in combinatie met een set prachtige dozen, die en passant ook nog regelmatig door Dijn naar voren werden geschoven.( Dijn wat doe je me aan?)

En of ik nou gaatjes borduurde in mijn prutslapje of verdraaid averechtse steekjes aan de breirol breide, het Marker lapje bleef natuurlijk in mijn hoofd rondzingen. Terwijl Dijn gisteravond haar lap al aan het omzomen was kwam ik ergens op internet een voorproefje tegen met een van de randjes van de Marker lap, cadeautje van Margreet. Ik was er niet tegen bestand.

Ik had van Elisabet’s lapje nog een piepklein reepje 20 draads over en het garen had ik natuurlijk ook in precies de goede kleuren klaarliggen dus ruim na middernacht zat ik de eerste steekjes op mijn minireepje te priegelen.

Dit is wat ik zo laat nog voor elkaar kreeg:

‘t is niet veel maar ik ben nu al verslaafd.
Geplaatst in souvenir de ma jeunesse | 21 Reacties

vrijdag 27 juli 2007

Den Haan en Wagemakers

Alhoewel ik van een korte weblog vakantie geniet wil ik hier toch even een klein maar niet onbelangrijk berichtje kwijt.
Op deze staat een grootse verandering bij de bekende quiltwinkel Den Haan en Wagemakers in Amsterdam aangekondigd. In het kort komt het er op neer dat per 1 september aanstaande Elsbeth Wallenburg het nieuwe gezicht van de winkel is. Het goede nieuws is dat de winkel dan weer als vanouds de gehele week geopend zal zijn en wel van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. Ander plezierig nieuws is dat Wim Wagemakers en Rudolf den Haan dan meer tijd kunnen besteden aan het ontwerpen en uitbreiden van de collectie sitsen en dat is voor wie van sitsen houdt geweldig nieuws.

Ik zal ze missen, de heren en ik hoop dat ik ze zo hier en daar toch weer op tentoonstellingen zal tegenkomen.

Een van mijn leukste ervaringen met "de jongens" was op de dag dat Joes Meesters een Dear Jane bijeenkomst hield in Amsterdam. Vooraf waren er verschillende internet "dates" belegd met groepjes Jane-quiltsters die in opgewonden hordes de winkel onveilig maakten. Nu is quilt-lapjes winkelen vooral een activiteit die met de vingers wordt gebezigd, lapjes voelen, de rol uit de kast pakken om een wat groter oppervlak van de stof te kunnen zien, een stukje van de rol uitleggen, terugleggen op een manier die net niet netjes genoeg is, besluiteloos dralen, stofjes weer stuk voor stuk beetpakken…. Gewoon al die kleine onhebbelijkheidjes die vrouwen in een lapjeswinkel nu eenmaal hebben.
Voor Rudolf moet dat een vreselijke ochtend geweest zijn, zóveel vrouwen tegelijk die zijn keurig eigendom binnendrongen en in zijn ogen een vreselijke chaos veroorzaakten
Wij kwamen vrij laat in de ochtend, we kenden elkaar alleen van internet maar het klikte wonderwel. In de winkel keek Ruud net het laatst vertrokken ploegje na, boven, op dat kleine opstapje naast de deur. Hij haalde zijn hand over zijn voorhoofd en zuchtte hardop: "poeh, poeh, wat een drukte om een quilt". Ik stond achterin de winkel maar ik draaide me om en zei: "Nu heb je zelf zo’n prachtige Dear jane in de winkel hangen, gemaakt van jullie eigen prachtige sitsen, je maakt er een poster van, wij worden enthousiast en nu sta je te klagen dat we de lapjes willen kopen?"
Zijn gezicht sprak boekdelen maar hij zei niets ;)

Toch is de verstandhouding altijd goed geweest en ik denk met veel genoegen aan mijn winkelbezoekjes en andere ontmoetingen met hen terug.

Misschien zijn er meer bloggers die leuke ervaringen hebben met den Haan en Wagemakers, schrijf het hier op als vakantieverhaal, dat zou ik erg leuk vinden!

Verder wens ik Elsbeth Wallenburg veel succes met haar nieuwe uitdaging en haar zal ik ook zeker eens in de winkel begroeten.
14 Reacties

woensdag 18 juli 2007

Gedrag, Vlijt en Vorderingen, II

Dit is een foto van de les kostuumnaaien in een van de andere locaties van de Rotterdamse Industrieschool voor Meisjes, de afdeling Schietbaanstraat. De foto is genomen in 1909, dus zo’n 15 jaar voor mijn schoonmoeder naar de industrieschool ging.
Pas in 1901 werd de leerplicht tot 12 jaar ingevoerd. Ter aanvulling van de lessen van de lagere school waren er avond- en dagcursussen waar de meisjes vaardigheden leerden die zij in de huishouding of als naaister nodig hadden. De vrouwelijke handwerken namen daarbij een prominente plaats in. Omdat het onderwijs erg tekort schoot was er een grote behoefte aan vakonderwijs. In 1883 werd de Vereeniging Industrieschool voor Meisjes opgericht met als doel om alle vrouwen* in de gelegenheid te stellen het onderwijs te volgen zodat zij later in eigen onderhoud konden voorzien.
*( zowel bedoeld voor meer ontwikkelde meisjes als wel voor meisjes uit de minvermogende stand)
Maar hoewel het voor onvermogende leerlingen mogelijk was om vrijstelling van het schoolgeld te krijgen dacht het bestuur niet in de eerste plaats aan kinderen uit de minvermogende stand.
In de praktijk richtte men zich voornamelijk op meisjes uit de gegoede stand die na eventueel wegvallen van de vader/kostwinner in eigen levenshoud moesten voorzien.

De school startte met twee parallelklassen. De gehele opleiding zou drie jaar duren. In de beginfase van de school werd het kostuumnaaien voorlopig als het einddoel van het onderwijs beschouwd. Het bestuur hechtte er belang aan dat de leerlingen zelfstandig een heel kledingstuk konden maken in tegenstelling tot de naaiateliers waar de opleiding beperkt bleef tot het aanleren van specialiteiten. In 1888 telde de school 103 leerlingen. In 1896 kwam er verandering in het boekhoudonderwijs- tot dan was dit gericht geweest op de huishouding of bedrijfsvoering van een kleine zaak en nu kwam er een vervolgklas die voorbereidde op een baan op kantoor of in zaken. Omdat vrouwen aanzienlijk minder verdienden dan mannen had dit tot gevolg dat er steeds meer vrouwelijk personeel op kantoren werd aangenomen. Het bestuur toonde zich verdeeld of dit een gunstige ontwikkeling was; niet uit overwegingen van gelijkberechtiging van vrouwen maar vanwege het feit dat de vrouw de man geen concurrentie aan moest doen.

De school bleef succesvol en in 1891 was er zoveel ruimtegebrek dat er een nieuw gebouw moest komen. Een jaar later werd de nieuwe afdeling geopend aan de oude Binnenweg naar Delfshaven, de latere Schietbaanstraat. Tot 1921 waren er geen grote veranderingen. In dat jaar trad de wet op het nijverheidsonderwijs in werking en dit had grote gevolgen voor de inhoud en organisatie van het onderwijs aan de industrieschool. Er werden staatsexamens ingevoerd voor het verkrijgen van de verschillende handwerkakten en er kwamen nieuwe vakken bij.
Dankzij deze wet kreeg de school ook rijkssubsidie waarmee een snelle uitbreiding mogelijk werd. In 1922 werd op de linkermaasoever aan de Hillevliet een dépendance geopend met een atelier in de Oranjeboomstraat gevolgd door afdelingen en werkruimten aan de Benthemdwarsstraat, de Gaffelstraat en de Jeruzalemstraat (in de buurt van de oude Binnenweg)

Dit is maar een globale wandeling door het boekje Nuttig en fraai en voorzover het de Industrieschool voor meisjes betreft. Het boekje is alleen nog antiquarisch te koop.

dit is een van de werkstukken waarvan ik mij kan herinneren dat mijn schoonmoeder die ook gemaakt heeft in haar industrieschoolperiode. Toen ik pas in de familie was heeft ze me dat laten zien samen met nog wat andere handwerkjes. Ik heb haar nooit gevraagd of ik het mocht hebben en ik heb het na haar overlijden ook niet teruggevonden. Jammer! Ik vermoed dat ze het zelf heeft weggegooid en niet heeft geweten dat ik dat leuk zou vinden.

Van Marijna kreeg ik een link waaruit blijkt dat directrice mevrouw Th de Melker in 1934 nog immer directrice was in de Benthemdwarsstraat. Nog meer nuttig leesvoer in een andere link waaruit blijkt dat ook Thea Beckman deze school heeft bezocht, ook die links komen van Marijna,

Leuk,leuk,leuk! Rotterdammers onder elkaar, hè

dinsdag 17 juli 2007

Gedrag, Vlijt en Vorderingen

Voor mij ligt het rapport wat in de jaren twintig van de vorige eeuw aan mijn schoonmoeder is uitgereikt op de Industrieschool voor meisjes in Rotterdam. Het verslag werd eens in de drie maanden gemaakt en begint in november 1924, mijn schoonmoeder was toen veertien jaar oud, het laatste verslag dateert van juli 1926.

Mijn schoonmoeder werd bevorderd naar 5B maar heeft daarna kennelijk de school verlaten want vanaf dat moment blijft het rapportboekje leeg.
Uit het verslag maak ik op dat het cursussen van drie of zes maanden waren.
Soms werd ze na drie maanden naar een volgende groep bevorderd, in andere gevallen na zes maanden. Dit was niet afhankelijk van de behaalde cijfers, die waren zonder uitzondering goed, mogelijk waren sommige cursussen langer dan andere? Hoe dan ook, het schoolgeld diende "op den eersten schooldag van elke drie maanden ‘s morgens" betaald te worden.

Je mocht elke klas slechts twee maal volgen,want,zo prijkt voor in het boekje: "de leerling die tweemaal dezelfde klasse gevolgd heeft en ook dan nog niet in staat is tot de volgende over te gaan, wordt door het bestuur het verdere bezoeken der school geweigerd"

Van elk afzonderlijk vak werden de volgende kwaliteiten beoordeeld: Vlijt, gedrag, vorderingen en zelfstandig werken. Ook het verzuim werd in afzonderlijke rubrieken genoteerd: ziek, met kennisgeving, zonder kennisgeving, met te late kennisgeving van ziekte en tenslotte: te laat in de les gekomen.

Het vakkenpakket dat op de school gevolgd kon worden was als volgt:
Hand- en linnennaaien
Verstellen
Breien
Mazen
Rechtlijnig teekenen
Handteekenen
Natuurteekenen
Vlakversiering
Meetkunde
Aardrijkskunde
Natuurkennis
Schrijven
Rekenen
Taal
Lezen
Beschavingsgeschiedenis
Gezondheidsleer-kinderverzorging
Opvoedkunde
Alg. ontwikkeling
Machine- en linnennaaien
Patroonteekenen en Knippen
Costuumnaaien
Patroonteekenen en Knippen (staat er echt twee maal)
Hoedenmaken
Stofversieren
Fransche taal
Engelsche taal
Enkel Boekhouden
Strijken
Gymnastiek

Mijn schoonmoeder volgde niet alle lessen, breien bijvoorbeeld heeft ze daar niet geleerd.
Per kwartaal volgde ze gemiddeld 12 vakken uit bovenstaande lijst.

In het boekje Nuttig en Fraai, Zuidhollandse merk- en stoplappen wordt uitgebreid ingegaan op de geschiedenis van de Rotterdamsche Industrieschool voor meisjes.

In een volgend logje zal ik daar wat meer over vertellen. Aan Marijna wil ik vast kwijt dat mijn schoonmoeder op de afdeeling Benthemdwarsstraat 5 naar school ging, dus niet in de Rosestraat.

Geplaatst in oud handwerk | 13 Reacties

maandag 16 juli 2007

Het lapje van Elisabet

Vrijdag heb ik de laatste steekjes aan het lapje van Elisabet Frederiks gemaakt. Elisabet was ongeveer 14 jaar oud toen ze in 1763 het originele lapje naaide in het Weeshuys der Waare Gereformeerde Christelyke Nederduytsche Gemeente onder de Bedieninge van Diaconen te Amsterdam.

Omdat de weeshuizen niet over voldoende inkomsten beschikten – wat er aan inkomen was kwam uit inkomsten van landerijen, legaten en collectes en dat was niet toereikend – moesten de weeskinderen arbeid verrichten. In de linnen en braaywinkel van het weeshuis werd tegen betaling linnengoed gemerkt en versteld. Ook Elisabeth had het merken en verstellen geleerd. Het onderstaande lapje is haar oefening in merken. Het lapje moest aan beide kanten mooi zijn omdat servetten en neusdoeken aan beide zijden gebruikt werden. Voor deze oefenlapjes werd niet speciaal stof aangeschaft, dat zal de reden geweest zijn dat Elisabet op zo’n piepklein lapje haar steekjes moest oefenen.

Ik heb mijn lapje -net als het origineel- op 20 draads linnen geborduurd en beide lapjes zijn daardoor ongeveer even groot, 11 x 11 centimeter. De gebruikte steken zijn: kruissteek, kastjessteek en stersteek.
De rode steken zijn gemaakt met DMC splijtgaren, voor de stersteekjes gebruikte ik DMC linnen garen.

Het viel mij op dat de initialen van de Diaconessen en Matressen uit het weeshuis en de ouders van Elisabet in hoofdletters zijn uitgevoerd. De initialen hebben bovendien allen een kroontje erboven. Voor Elisabet zelf is maar een piepklein plekje onderaan de lap gereserveerd, in kleine Gotische letters en zonder kroontje. Een lesje in nederigheid?

het originele lapje is veel dichter op de kant afgewerkt met een klein rolzoompje. Ik heb iets meer ruimte genomen en een open zoompje rondom genaaid.

Geplaatst in souvenir de ma jeunesse | 21 Reacties

zondag 15 juli 2007

Jan Houtman

Op het weblog van de Haemmaeker las ik dat Jan Houtman gisteren op 78 jarige leeftijd is overleden.
"Drukker was zijn beroep, borduren was zijn passie

Na een jeugd in Medan, Sumatra, Indonesië volgde Jan Houtman in Duitsland het gymnasium en in Amsterdam de grafische school. Vervolgens werkte hij bij een aantal drukkers totdat hij in 1954 in Arnhem een eigen drukkerij startte. Daar ontmoette hij Mw. Alberta Meulenbelt, de toenmalige conservatrice van de textielafdeling van het Nederlands Openluchtmuseum. Op enig moment kon hij een merklap kopen en vroeg Alberta daarover advies. De vraagprijs leek haar veel te hoog. Ze vond dat Jan er best een zelf kon maken. Aangezien hij de grote verwantschap zag tussen merklappen en de typografie, waar hij zich al zo lang mee bezig hield, sprak haar advies hem daarom ook aan. In 1968 is Jan begonnen met het maken van merklappen, in het begin maakte hij er ongeveer elk jaar een. In 2005 is Jan Houtman al 37 jaar bezig met het borduren van merklappen en heeft hij er zo`n 125 gemaakt, waarvan het merendeel in zijn boerderij annex hofstede hangen in Aerdt (Gelderland)."

aldus de tekst in het condoleance-register.

Een paar jaar geleden ging het eerste uitstapje van onze borduurgroep naar hofstede de Haemmaeker waar Jan Houtman woonde. Een flinke reis maar we hebben van de eerste tot de laatste minuut genoten.

Ik ben blij dat ik hem toen heb kunnen ontmoeten. Ik wens zijn metgezel Theo met wie wij destijds ook hebben kennis gemaakt veel sterkte.

Een quilt voor hem, IV

Dit was de stand van zaken gisteravond met vijf van de acht ruiten af; ze zijn nog niet allemaal aan elkaar genaaid.

gisteren moest hij (van de quilt) in Utrecht vergaderen en ging ik mee om een achtergrondstof te kopen bij Carol Cox.
Ik heb thuis een pakketje van 50 lapjes in verschillende effen kleuren die zij in de winkel verkoopt dus ik had op mijn gemak al een mooie ecru uitgezocht. Ik had keuze uit een heleboel ecru’s, de ene ecru is de andere niet, de een is wat geler, de andere neigt naar een rozige ecru en de volgende heeft wat grijzigs.
Met twee meter ecru, 1.75m stof van 2.80 breed voor de achterkant, een zak Hobbs en nog wat fat quartertjes ging ik als een pak-ezeltje weer weg. ZWAAR! Wat weegt zo’n tas vol stof veel,zeg. Ik was vrij snel uitgewinkeld en zat halverwege de middag in het museumcafé van StP met een glaasje fris en een daar loslopende muis. Die muis had het reuze naar zijn zin, want hij klom telkens vrolijk in en uit een zeer antiek orgeltje. Ik heb hem aangegeven bij het meisje van de balie.

Het is een beetje raar naaien, zo’n ruit; alles is scheef. Je begint wel met keurige rechte strippen maar die ga je versnijden in een hoek van 45 graden, daarna zet je alleen nog maar strips aan elkaar die schuin van draad zijn. De eerste helft van de ster ging wonderwel goed. Het ligt vlak op de grond en ik kan er een liniaal langs leggen. Dat wil niet zeggen dat ik nu al uit de problemen ben, er moet nog zo’n helft komen en die kan maar beter ook recht zijn anders gebeuren er Erge Dingen.
Natuurlijk krijg ik het altijd aan elkaar genaaid, maar als het niet precies past kan ik mijn quilt beter bij 'The Worst Quilt Contest' aanmelden. In een van de eerste jaren van the Worst Quilt Contest was een Star of Bethlehem genomineerd waarvan de twee helften duidelijk niet recht waren. In het midden van de quilt bolde daardoor een enorme cup dubbel F omhoog. Omdat het midden teveel spanning had gingen de randen ook golven en het resultaat was inderdaad vreselijk.

Zelfs als de ster vlak is ben ik nog niet uit de gevarenzone. In de hoeken komen vierkanten, recht van draad dus dat moet lukken. Boven, onder, rechts en links komen driehoeken, maar die zijn aan de buitenzijde recht dus de twee zijden binnen niet. Dan moet ik dus opnieuw schuin-van-draad aan schuin-van-draad naaien. Het blijft spannend.

Ik houd straks mooie grote vierkanten en driehoeken over om me met een leuk quiltpatroontje heerlijk te kunnen uitleven, dat wel. Voorlopig gaat het goed, dat vind ik al heel wat.

woensdag 11 juli 2007

Een quilt voor hem, III

Terwijl mijn lief tekende, sneed ik de helft van mijn lapjes op. Ik had van alle kleuren twee fat quarters en volgens het boek zou dat te weinig zijn. Volgens mijn eigen berekening had ik meer dan genoeg. Toch de gok maar gewaagd en eerst van alle kleuren een lapje tot banen van 5 centimeter breedte gesneden.

Dit is de tekening die als voorbeeld dient. In de ruit rechts zijn alle kleuren genummerd en dat werkt erg fijn.

Terwijl Yvonnep nog aan het verzinnen was welke naam er bij mijn vorige quiltje zou passen was ik al begonnen aan mijn nieuwe quiltje. "Le soleil en vert", opperde zij en ik had een binnenpretje, want die zon lag net op de ontwerptafel. Of mijn lief zijn quiltje straks ook zo gaat noemen weet ik niet, het is tenslotte zijn quiltje, maar ik vind het een erg mooie naam.

op dit moment heb ik zeven verschillende schuine lappen van elk zeven repen genaaid.

Die worden weer in schuine banen versneden die op hun beurt ook weer aan elkaar worden genaaid tot ruiten.

ik heb inmiddels drie ruiten klaar, gisteren niet erg veel kunnen doen want de tuinman kwam en dan wil ik op de valreep net doen of ik alles onder controle heb ;)

Tsja, en welke naam krijgt het andere quiltje dan wel? Hier liet ik het zien en toen Dijn met de naam "in de kersentuin" kwam vond ik dat gelijk een plezierige naam. Ik zal binnenkort een mooi legend blok maken met deze naam erop.
Bedankt voor ‘t meedenken allemaal en in ‘t bijzonder Dijn!

dinsdag 10 juli 2007

Een quilt voor hem, II

De lapjes lagen klaar, boek gepakt om te kijken hoe´t-moest want dit patroon is net even anders dan ik tot nog toe gemaakt heb.
Terwijl ik vrolijk reepjes sneed was hij bezig om een patroon in kleur te maken in een tekenprogramma op de computer.
Het waren erg veel reepjes om te snijden.

Deze kleuren zien er op deze foto veel beter uit. De strookjes hangen over mijn muziekstandaard en dat blijkt een erg handig hulpje te zijn. Zo hoef ik de stroken niet te nummeren want ze hangen op volgorde en ik kan er tijdens het naaien steeds een strookje vanaf pakken. Er zijn nu twee aanwijzingen: het is een traditioneel Amish/Mennonieten patroon er er worden strookjes gebruikt. Zijn er al quiltsters bij wie iets begint te dagen?

maandag 9 juli 2007

Een quilt voor hem, I

Zo heb je een hobby en zo neem je je lief mee naar een tentoonstelling over je hobby. Tentoonstellingen in Nederland bezoek ik meestal met vriendinnen maar tentoonstellingen in het buitenland koppelen we vaak aan een korte of langere vakantie en dus ging mijn lief mee. Eerst alleen als fotograaf maar gaandeweg begon hij het zelf ook te waarderen. Vooral de gevarieerde tentoonstellingen ieder najaar in de Elzas vindt hij echt leuk.

Zijn favoriete tentoonstelling is die in de Eglise des Chataînes waar vrijwel altijd de tentoonstelling van Amish- en Mennonieten quilts gehouden wordt. Twee jaar geleden vroeg hij of ik voor hem zo’n quilt wilde maken; het patroon had hij al in zijn hoofd. Hij heeft zelf de lapjes uitgezocht in het Franse winkelgebeuren en dit is waar we mee thuiskwamen.

zoals gewoonlijk zijn de kleuren op de foto weer net anders dan in het echt dus ik geef er een korte beschrijving bij van de kleuren.

van boven naar beneden:
zalmrose, cyclaamrood, rood, donker (bordeaux-)rood, rode kool rood, licht appelgroen, mosgroen, zachtgeel. Het cyclaamrood knalt een beetje en dat hoort wel bij een Mennonietenquilt. De twee donker-roden zijn dieper van kleur dan op de foto en de groenen ook.

Door allerlei oorzaken kwam het er niet eerder van om aan zijn quilt te beginnen maar gisterochtend heb ik zijn lapjes neergelegd en een plan bedacht.